Onze ontwerpsjablonen bevatten vaak afbeeldingen die dienen ter illustratie of grijze kaders zijn die door jou vervangen moeten worden door eigen afbeeldingen. Hier laten we je zien hoe je in InDesign afbeeldingen kunt plaatsen of al geplaatste afbeeldingen kunt vervangen.
Algemene tips voor afbeeldingskaders in InDesign
Om je afbeeldingen doelgericht in onze ontwerpsjablonen te verwerken, is het belangrijk dat je het basisprincipe achter het gebruik van afbeeldingen in InDesign begrijpt:
De gebieden die in een ontwerp voor afbeeldingen zijn bestemd, worden in InDesign gedefinieerd door middel van kaders. Dit kunnen rechthoekige, ellips- of polygoonkaders zijn. De kaders fungeren als het ware als plaatshouders - als containers die precies aangeven waar je afbeeldingen kunt invoegen en op welk gebied ze worden weergegeven.
Gewoonlijk voeg je afbeeldingen toe aan de kaders die minstens even groot zijn, meestal zelfs groter dan de kaders zelf. Een ingevoegde afbeelding kun je binnen het kader verplaatsen, schalen of spiegelen. Gebieden van je afbeelding die buiten het kader vallen, worden niet weergegeven in het ontwerp. Op deze manier kun je bepalen welk deel van de afbeelding je wilt laten zien.
Om de kaders van afbeeldingen te begrijpen: Activeer de Standaardweergave met de sneltoets W. De kaders worden bij de reeds ingevoegde afbeeldingen weergegeven als gekleurde contouren. De standaardinstelling is blauw en is gebaseerd op de kleur die je laag aangeeft waarop je je op dat moment bevindt.
Activeer het Selectiegereedschap met de sneltoets V en dubbelklik op een afbeelding. Je ziet nu naast het blauwe kader een extra bruin kader. Dit zijn de contouren van de gehele afbeelding. Sleep de afbeelding bijvoorbeeld groter door aan een handgreep van het bruine kader te trekken - je zult zien dat je daarmee het deel van de afbeelding dat binnen het kader wordt weergegeven, kunt veranderen. Als je de afbeelding verwijdert, blijft het kader behouden en wordt het weergegeven door middel van een blauwe contour en een kruis.
Voor een snelle aanpassing van de afbeelding in je kader, kies je via Rechtsklikken>Aanpassen en een van de juiste opties, zoals Kader proportioneel vullen.
Dus als je in InDesign werkt met afbeeldingen, let er altijd op of je op dat moment een kader bewerkt of juist de inhoud ervan. Beide elementen kunnen afzonderlijk van elkaar worden geschaald, geroteerd, verplaatst of verwijderd.
Afbeeldingen in kaders plaatsen, bestaande afbeeldingen vervangen
Om je eigen afbeeldingen in de reeds voorbereide kaders van onze ontwerpsjablonen in te voegen en zo de bestaande afbeeldingen te vervangen, zijn er drie manieren. Activeer bij voorkeur eerst de Standaardweergave (sneltoets W).
Optie 1 (voor het plaatsen van een afbeelding): Selecteer een afbeelding op je computer en sleep deze met slepen en neerzetten naar een kader.
Optie 2 (voor het plaatsen van een afbeelding): Selecteer een kader. Open de Plaatsen-dialoog via Ctrl+D of Cmd+D of via Bestand>Plaatsen. Kies een afbeelding op je computer en open deze.
Optie 3 (voor het plaatsen van meerdere afbeeldingen in verschillende kaders): Open de Plaatsen-dialoog via Ctrl+D of Cmd+D of via Bestand>Plaatsen. Kies op je computer meerdere afbeeldingen en open ze. Op deze manier laad je je cursor op met de door jou gekozen afbeeldingen. Je ziet dit doordat direct bij de cursor een van de afbeeldingen wordt weergegeven. Klik nu op een kader om de afbeelding daar te plaatsen. Klik vervolgens op andere kaders om de overige afbeeldingen te plaatsen.
Tip: Als je je cursor hebt geladen met meerdere afbeeldingen, kun je met behulp van de pijltjestoetsen andere geladen afbeeldingen selecteren. Door op de Esc--toets te drukken, verwijder je geladen afbeeldingen uit je cursor.
Tip: Bij het gebruik van de Plaatsen-dialoog kun je voor extra instellingen het selectievakje Importopties weergeven activeren, afhankelijk van het gekozen bestandstype krijg je zo nog preciezere instelmogelijkheden voor het plaatsen van de inhoud.
Kader proportioneel vullen en afbeeldingsuitsnede aanpassen
Nadat je je afbeeldingen in de kaders hebt geplaatst, zijn de afbeeldingsuitsneden hoogstwaarschijnlijk nog niet zoals je ze wilt.
Om de afbeeldingsuitsnede aan te passen, vul je het kader in de meeste gevallen eerst proportioneel. Open hiervoor met een rechtsklik op een plaatshouder het contextmenu en klik onder Aanpassen op Kader proportioneel vullen.
Voor verdere aanpassingen activeer je het Selectiegereedschap (sneltoets V) en dubbelklik je op de afbeelding die je wilt bewerken. Met de handgrepen van het bruine kader kun je de afbeelding schalen en roteren. Soms is ook een horizontale of verticale spiegeling vereist. Om deze aanpassingen uit te voeren, open je het contextmenu door er met rechts op te klikken. Onder Transformeren vind je de opties Horizontaal spiegelen en Verticaal spiegelen.
Ben je geïnteresseerd in InDesign-documenten? Wij hebben professionele InDesign-sjablonen voor jou: